Wissant of wit zand: België in zicht.
We naderen België, plaatsen als Hondschoote en Duinkerke vinden we in de atlas van Frankrijk.
Belgische kinderen - het einde van het schooljaar - moeten het kustplaatsje Wissant (Wit zand?) via een opdracht in kaart brengen in een ziedende storm, gewoon regenjas, pen en een papiertje.
Slaat bij het geroemde Belgische onderwijs het masochisme bij de leerkrachten ook toe; zij kijken vanuit een serre-achtig etablissement met de duurdere wijnen op de kaart tevreden toe hoe ze hun kinderen terugpakken na een jaar lesgeef-leed.
Ze helpen me in vlekkeloos Nederlands de Spar vinden voor wat noodvoorraad.
Waarschijnlijk ook een leerkracht (Belgisch nummerbord) ziet eerder op de dag kans een hekwerk op de parkeerplaats bij Cap Gris Nez te rammen. Gewoon (..) blind in de achteruit want anders zou je eens 20 meter moeten lopen in dat hondenweer.
Nummertje drie (situatie 3) schaamde zich waarschijnlijk Belg te zijn want hij gaf antwoord in het Engels op mijn aanbod hem de weg te wijzen. Mijn Frans is duidelijk beter dan zijn Sri Lanka Engels met een Portugees accent.
'Senk joe ferry muts' en weg is hij. De tegenligger ontwijkt hem attent.
Bestaat België nog, want stikte het ooit in Nederland van de stadhouderloze tijdperken (tijden van grote bloei meestal), onze zuiderburen hebben een voortdurende regeringscrisis. En hebben daar wel een goede reden voor, zeker en vast: de taalstrijd.
BHV is een gevleugelde afkorting. Waar wij denken aan bedrijfs hulp verlening, willen ze in de regio Brussel (de plaatsen Brussel, Halle en Vilvoorde} ontstekingskaars zeggen ipv bougie. Er zijn oorlogen gevoerd om minder.
En bestaat Nederland nog? De verkiezingen van 9 juni zijn vers maar 'the results from the Netherlands' halen hier de media niet.
De wind giert over de berg (..) we wachten op het uitzicht op de beide kapen (Gris Nez en Blanc Nez) maar voorlopig is de boer blij want z'n 25 ha mais houdt vooral van zon, maar ook van regen.
Het campertje beweegt als de Erasmus - of Flaubert brug, in respectievelijk Rotterdam en Rouen, in de wind. De handleiding rept niet over het laten zakken van het hefdak bij windkracht zoveel (wel zegt het grondige Duitse boekwerk geen stokbrood op tafel te laten liggen als je gaat rijden, aangezien rondvliegende kruimels kunnen leiden tot desoriëntatie van de chauffeur. Echter, zonder dit kruimelwerk is het vizier vaak ook verkeerd ingesteld.
E. leest een boek, laat van de spanning de koffie koud worden want morgen moet het gebeuren: op fossielenjacht in het roemruchte Cap Blanc Nez. Die lagen er dertig jaar geleden en nu maar hopen dat de toevallige voorbijganger heeft gedacht: Hé, wat mooi, die laat ik voor E. liggen.
Of de natuur de voorraad aangevuld heeft. Volgens boer Dominique gebeurt dat vooral in de winter.
Dat duurt nog maar een paar maanden want buiten hoor ik de novemberstorm.
Ik weet al waar we in februari heen gaan.
Eerst Wissant, het strand ziet er fraai uit. En de bediening bij de Spar klopt ook: kort en ongeïnteresseerd.
Toeristenseizooen.
Van de winter maar terug gaan toch, misschien is na zo'n wederzien het ijs gebroken.
Bordeaux - Oradour/s/Glane-Valencay-Chambord-Chartres-Rouen
Bordeaux naar Rouen, twee dagreizen voor ons. En dan te bedenken dat de heren wielrenners die afstand (maar dan Bordeaux -Parijs) als een eendaagse klassieker aflegden.
Wij missen hun peppillen deerlijk en compenseren dat door onderweg rustpauzes te nemen en soms daarbij tegelijk iets aardigs te bezoeken.
'Iets aardigs' is daarbij zeker niet Oradour-sur-Glane, bij Limoges. Het stadje, of de ruïnes die er over zijn na de destructie door de Waffen-SS op 10 juni 1944 toont een van de bizarre kanten van de oorlog.
Het regiment nazi's dat van kwartier verhuisde vond het stadje op haar weg en dit werd totaal verwoest. Let op de datum, dus na D-Day.
De bewoners herbouwden Oradour pal ernaast voor zichzelf en de grillige formaties, onnatuurlijke rotspartijen en verspreid nog wat gereedschap en landbouw werktuigen, lieten ze ongerept en vormen nu een ville de mémoire.
Veel bezoekers en kennelijk verplichte kost voor scholieren; dat kun je overduidelijk horen.
Valencay, Chambord en Cheverney liggen op de route en de kastelen daar zijn anders dan de gebruikelijke fortificaties op een heuvel die vooral sterk moesten zijn. In Cheverney is bovendien een Kuifje tentoonstelling maar die is magertjes en gelikt en daarom bekijken we 'm uitgebreid want dan heb je nog wat voor je twaalf euro.
't Weer is ook magertjes, wordt al dagen/weken voorspeld. Maar voor reizen en stedentrips is het perfect. Welja, dan ook naar Chartres met haar bekende kathedraal, hoog boven de omgeving uit torend (of torenend?).
Door dit risico mijdend gedrag wachten we met terug-naar-de-kust door in Rouen te blijven hangen.
Mooie stad met ... jawel, ook een kathedraal en ook in de steigers... maar er is veel meer te zien. Een heel arsenaal aan vakwerkhuizen, een geweldig meanderende Seine, maar toch geen 'eenheid' zoals in Bordeaux.
De nieuwbouw hier en daar detoneert. Teveel verkeersstromen aan de Seine-oever.
Deels ook een gevolg van de oorlog. De Amerikanen bombardeerden per ongeluk de noordoever, terwijl de Duitsers op de andere oever zaten. Behalve materieel: 24.000 doden bij wat zij eufemistisch noemen 'collateral damage'.
De opbouw is - lijkt het - planloos gegaan. Te snel wil men weer een belangrijk commercieel centrum zijn.
Maar planloos, dat is ons eigen, zegt een Franse buurman. En hij vertelt het verhaal van de nieuwe Seine-brug die op de een of andere manier te liften moet zijn met kabels.
Het schijnt niet te werken ondanks de honderden miljoenen. Dat google ik nog eens. De kabels hielden echter toen er een aantal vrachtwagens tegelijk over ging. Maar ze lijken van elastiek, alle foto's vanaf die brug zijn bewogen. Voor sommige toeristen, de bungee jump types, is de brug daarom een attractie. Rouenezen rijden of lopen liever om, over de Pont Jeanne d'Arc of Pt Guillaume le Conquérant (Willem de Veroveraar). Ze vertrouwen kennelijk het verleden meer dan het heden.
Collateral damage was ook dat de schepen bij een Sail manifestatie in 2008 niet door de weigerende techniek de Seine konden opvaren tot in de stad.
Feitje uit de Franse cultuur: bedelaars werken van 10.30 uur tot 16.00 uur.
Zitten bij ingang kerk of (praktisch) onder een pinautomaat.
Goede wijn ...
Bordeaux blijkt een aangenmae verrassing. Ooit, zo'n dertig jaar geledeneen crime met jengelende kinderen over een te groot plein, en geen ijsje onder koopbereik, dat is wat in m'n memoires zou komen.
We zijn aan het strand maar omdat de météo een dipje voorspelt gaan we naar de vierde stad van Frankrijk en ...
volledig eerherstel is het resultaat.
Wat werkt mee, behlave de stad en haar atmosfeer?
a. het weer (dipje betekent in deze regio ca 22 graden en niet stééds zon)
b. fysieke en mentale toestand: dat betekent geen verkeerde wijn de dag ervoor (of 's morgens al zoals bij de Fransen usance is)
c. bereikbaarheid: openbaar vervoer als je de taal niet beheerst is stressfactor nummer1). De fiets blijkt een gouden greep en dan vanaf een camping die aan de rand van de stad ligt.
d. zondag is een perfecte reisdag, beter nog: zondagmorgen. En tijdens een wedstrijd van het Franse nationale voetbalelftal, behalve als het team kansloos is want dan ben je in levensgevaar op de weg (geldt wsch in meer landen?!)
e. ruim toegeven aan je partners wensen hoe hij/zijzich een stedentripvoorstelt. Zo worden een rommel- en een echte markt, veel rookpauzes en fotomomenten onderdeel van de trip.
Wat Bordeaux als worthwhile bestempelt: zie de foto's in het laatste fotoblok.
Wat nog meer opvalt: schone en meestal nieuwe trams, relaxte atmosfeer in de volkswijk rond de rommelmarkt, veel en goede fietspaden, soms op busbanen en een uitpuilende boulevard, maar die is zo groot en gevarieerd dat iedereen wel een plaatsje vindt in deze kwartcirkel die de meanderenderivier de omgeving oplegt en naamgever is: La porte de la lune. (de poort van de maan?)
Ook hier helpt Google nl. Translator.
Weg van de kust
(foto's in het laatste fotoblok)
Van oost naar west, dan zuid naar noord en dan west naar oost: matematisch doorkruisen we Portugal, maar dat is toeval. Van Evora rijden we naar Spanje en we moeten wegens verzadiging van het kijken naar gestapelde stenen in allerlei vormen en liefst lang gelden met primitieve middelen dwz handwerk uitgevoerd, Estremoz en Evoramonte links laten liggen. Stadjes die zich van verre aankondigen door boven op een heuveltop de omgeving te domineren, de tolpoortjes staan nu gelijkvloers. Die mijden we zoveel mogelijk.
Wij nemen de routes national die voortreffelijk zijn. Beetje glooiend, nauwelijks verkeer, het lijkt wel altijd siësta.
Hier en daar een parc natural waar de weg vrolijk doorheen gaat gelardeerd door paarse en gele bloementapijten. Het gebied onderwscheidt zich vnl door zo'n fraai toegangsbord van de omgeving.
Het mooiste slaapstadje is Veiro, gelukkig had ik voor mijn verkenning het crankstel van de fiets dat mij krakend hielp me te verplaatsen, gesmeerd met olijfolie - 's lands wijs, 's lands eer.Maar ook hier slaat de EU toe want het is een ciudad de promocíon; er wordt al wat gebeiteld aan een buitengevel maar dat mag nog geen naam hebben, er wordt vredig verder geslapen.
Spanje-niet-in hadden we ons voorgenomen maar toch raakten we op onze surprisetoer in noordoostelijke richting over de grens en - big McSurprise - we reden Alburquerque binnen. Wel of geen -r-, de associatie met New Mexico dringt zich op. Shirtjes bieden dan uitkomst. Het Albuquerque van Bill Gates is zonder -r-.
Tweede associatie en dit kan geen toeval meer zijn: ik pak nog een van m'n (zoekgeraakte) verjaardagscadeaus uit en dat blijkt een shirt van ... Route 66, New Mexico te zijn. En daarmee een vileine verwijzing naar de leeftijd.
Het Spaanse stadje van 6000 inwoners lijdt onder Amerikaanse toestanden en dat komt door een projectontwikkelaar; het kasteel moet een vijfsterren hotel worden.
Een discussiedrukte van belang op het centrale Plaza Hispana Spanjaardsplein, vert.), maar aan de hijskranen te zien wint de projectontwikkelaar.
Cáceres willen we aandoen omdat het een zekere faam heeft. Extramadura heet de regio en dat staat voor arm en ontvolkt, we wanen ons in Wyoming waar je na een kwartier roept: een auto, ze zijn er ook hier. Ontvolkt is toch wel ironisch in het licht van de ontelbare bevolkte ooievaarsnesten die we er aantreffen.
De weg ernaar toe is fraai, pas gerenoveerd en kent alleen enkele scherpe bochten en halfweg een serie hoteles voor erotic ... (vergeten wat). Superkleine gebouwtjes.
Er staan een paar vrachtwagens die vooral snelle auto's vervoeren, een volgende draait het terrein op. Snelle auto's ... kleine pikkies? Het klopt, superkleine hostels.
In Cáceres is echt vuurwerk, we komen er niet achter waarom, waarschijnlijk is Franco 30 jaar dood of heilig verklaard. In het donker ontwaren we heel wat ooievaarsnesten op een oude kerk.
De volgende morgen, in het volle licht, imponeert het kleine historische centrum. Compact, autentiek en vanaf het Plaza Mayor vanaf een uur of half elf bestookt door busladingen toeristen. Spanje lijkt een groot openlucht museum als je even verder kijkt dan wat projectontwikkelaars en cementmolens aangericht hebben langs de kust.
Ondanks de dreiging van verzadiging focussen we nu op Salamanca met zijn beroemde universiteit en nog fameuzere Plaza Mayor.
Relaxte sfeer in deze studentenstad waar nauwelijks iemand Spaans spreekt.
In ieder geval wel Pablo die 20 jaar voor Wilton Feyenoord heeft gewerkt en nog aardig Nederlands spreekt. Hij legteen paar landgenoten uitt dat die dikke naaf in het achterwiel voor de rem en versnelling is. Zijn zoon werkt voor de plaatselijke junta. Een meisje uit Uruquay maakt dé staatsiefoto en kent ook Ajax-voetballer Luis Suarez.
Dan is daar de kleine Nicolaas, ongeveer 1,5 die helemaal gek wordt als hij E's fiets ziet. Hij mag even achterop en is de koning te rijk.
Salamanca maakt het helemaal als later blijkt dat er een fietspad langs de rivier loopt dat aan minimale eisen voldoet.
Breed genoeg, niet abrupt ophouden, geen parkeerplaats voor auto's en het pad wordt gebruikt!
Meer dan de Portugese variant, een bestedingsproject van de EU.
Weinig Spaans, Engels en vooral Nederlands zijn de voertaal. De camping puilt er van uit. En van die Nederlanders is Borne wel erg sterk vertegenwoordigd. En dan reken ik alleen maar onze buren mee (hij is voorzitter van het wijkgebouw waar wij zouden moeten stemmen op 9 juni, en heeft de organisatie van de rode potloden goed geregeld tijdens z'n afwezigheid, al maakt ons dat weinig uit omdat wij bij verstek in de Hof van Twente laten stemmen).
The world is a village.
El mundo esta un pueblo.
Gracias.
Het wordt weer tijd voor een strand en onderweg lopen we tegen een strandje in een stuwmeer aan, bij Aguilar de Campo, met Santander nog 100 km te gaan besluiten we de hernieuwde duik in de Atlantische Oceaan nog een dag uit te stellen. Weer opvallend dat in veel buitenlanden met de auto nagenoeg in het water kunt staan. En ook hier bulkt het van de ooievaars die in de ondiepe uitlopers van het embalse kunnen fourageren.
De volgende dag wacht de oceaan ons op met gefronste wenkbrauwen: veel wolken en soms wat miezerregen. Maar het strand onder de kustweg bij Castro Urdiales (tweede keer in een plaats die Castro heet) ligt er zo aanlokkelijk bij dat E. 11.00 uur plotseling niet te laat vindt voor haar traditionele morgenbad. Dat wordt een lange wandeling naar enige diepte.
We reizen daarna toch maar door naar Bayonne/Biarritz dat enige faam heeft als een chique badplaats en ja... dat lijkt te kloppen, we voelen ons gelijk op onze plaats.
Gigantische golven maken zwemmen echter onmogelijk, het weer blijft even kwakkelen en de strandwandeling van zo'n 7 km over een echt strand en een gelikte terugweg is mooi. Toppunt van overorganisatie: een soort overdekte gallerij van palen met een net om te voorkomen dat de wandelende badgast een golfballetje op z'n of haar hoofd krijgt.
Het weerbericht en de info van de kruidenier leiden tot dit vervolg:
-maandagmiddag noordoostelijk, dus landinwaarts naar Dax.
-dinsdag 1 juni naar Palentis...en dan zijn we bijna bij...
-woensdag naar Pyla-sur-Mer, bij Arcachon, bij Bordeaux: een oude bekende. Want wie herinnert zich niet de salto die we in de zeventiger jaren maakten vanaf een bunker, zonder veel vooroefeningen op een trampoline?
De camping heeft volgens de gids wifi. Als je dit leest, blijkt dat te kloppen.
Alles klopt echter. Superfraaie panoramaplek aan strand in zonnetje en natje en droogje onder handbereik, we vergeten zelfs het dak van de camper te verheffen.
Tot ik om 17.00 uur de wifi-zone betreedt: lauwloene, wel verbinding met het camingnet maar google laat het afweten.
Ruzie met Sarkozy? Na de problemen met China moet het niet gekker worden.
De volgende dag gaat alles perfect: Te warm voor het strand is de wifi-zone op de camping een voortreffelijke voorziening voor een steeds groeiende doelgroep onder de kampeerders.
Maar het wordt weer tijd voor de parapenters die op ons balkon ongeveer lande; de fraaiste plek aan de Atlantische Oceaan is deze keer voor ons., aan de zuidrand van het prachtige Dune du Pilat.
We waren evenwèg van de kust.
We zijn er terug.
En wat blijkt? We zijn echt wèg van de kust.
Portugal (2)
Sagres, de meest zuidwestelijke punt van Europa slaan we over. Geen mooie vergezichten bij dit bewolkte weer en we lijden niet aan het Lands'End syndroom.
Evora staat hoog op ons (mijn) lijstje als MUSTSEE, naast Lisboa en de Douro-vallei. De camping bij Evora beschikt over een groot zwembad dus ook op E's lijstje staat Evora nu met stip boven aan.
De zondag blijkt weer een uitermate geschikte reisdag. Weinig verkeer en al helemaal geen vrachtwagens voor zoverer economisch nog leven in de Portugese brouwerij is. Een mooi golvend landschap brengt ons naar het centrum van Alejento.
Alweer trap ik erin; iets te hard de bebouwde kom inrijden. Het verkeerslicht 200 meter verder is onverbiddelijk: het springt op rood en voor straf staat de zondaar stil. Een zeer effectief middel, ook in Spanje brengt het de coureurs tot rust.
Behalve het zwembad hoort wi-fi ook tot de standaarduitrusting van de camping in Evora. Tekst en beeld brengen we bij deze over, de geur niet. Na een nacht of vijf op een camperplaats wordt het weer eens tijd voor een echte douche en wc. De wasmand puilt uit en dat geldt ook voor het aantal Nederlanders op de camping.
Overigens zijn die camperplaatsen vaak formidabel. Aan zee, met zicht op strand, golven of rotsformaties, je kunt zo ongeveer kiezen wat je hartje begeert.
Afgelopen nacht was dat aan een beekje, overstemd door de golven van de zee en tegenover prachtig gekleurde heuvels in de buurt van het dorpje Salema. Dat nodigt uit tot zwemmen om half zes 's morgens en dat doet E. dan ook. De zonsopgang wil maar niet komen met als gevolg dat we nu 2 km van Evora staan. Dat was nog een hele puzzel, een plekje te vinden met voldoende schaduw, want het is er bloedheet.
Een verademing, zo'n koele wifi-ruimte.
En cool.
Allemaal grijsaards met een laptopje, ze kunnen het thuifront niet missen kennelijk.
Portugal (1)
Van Castro Marim tot Sagres
De kust lokt want het weerbeeld normaliseert zich en dat betekent in Andalusië: warm (27 - 32) en droog.
Van Cordoba naar Huelva, het Spaanse advies, wordt een paar km verder, naar de Portugese Algarve. En dat gaat in een vloek en een zucht. Veel snelwegen in Andalusië en rotondes, vaak weinig verkeer; de kip en het ei, de economie zou nu kunnen/moeten aantrekken (los van de crisis). En bij allerlei projecten de Europese vlag. We rijden over een stukje eigen (gefinancierde) weg en de Spanjaarden zijn zo vriendelijk, daar geen tol te heffen. Dat gebeurt alleen op de beide grote aders langs de kust.
Twee kastelen telt Castro Marim, net over de grens. Er is ook een goed geoutilleerde standplaats voor campers en omdat de monding van de rivier die beide landen scheidt natuurgebied is (parc natural), zijn in de verte pas de flats van Monte Gordo te zien, wel bekend uit de folder.
Wij zijn tevreden met de wat ongereptere omgeving van het grensgebied. Ook hier stuurt Brussel geld om die natuur nog wat minder natuurlijk te maken. We voelen ons extra thuis op de strekdam langs de Guadiana die vooral vissers trekt en maar een enkele - vooral Portugese - zonaanbidder voor wie dit strand wat te ver van de TUI en Thomas Cook pakhuizen is.
Het binnenland waar ik me enkele tientallen kilometers per fiets in waag is vooral heet. Na de kwakkel lente, vorige week was het nog 12 - 15 graden in Zuid-Iberië, is het volop zomer. Dat blijft voorlopig wel zo en daarom wordt bv. de haver die nog vrij groen is, geoogst.
We besluiten de ondergaande en opkomende zon - en de periode daar tussen in - op het eind van de strekdam mee te maken, als prelude van een Algarve deel van de reis dat loopt van de zuid-oost naar de zuidwest punt. En dat zuidwesten is dan gelijk het zuidwesten van Europa, zo lokt de folder. Maar is ook erg mooi, weet E. uit ervaring.
Enkele dagen bij de grens in Castro Marim, de Guadiana bij de hand en de landengte met een strandje gebruiken we om te overnachten. De charme van behoorlijk primitief, wederom dankzij de EU want het is als natuurgebied gelabeld en dan moeten de hordes wegblijven.
Via het mooie Tavira waar we het strand uitgebreid testen (stad en strand heel goed) rijden we naar Quarteira waar we volgens een boekje aan/bij het strand kunnen staan. Dat ultieme gevoel uit de reclamefolder voor ons voertuig zoeken en vinden we aan de oostrand van het stadje waar de golven nogal onstuimig zijn om de overwinterende medemens in los te laten waardoor ongebreidelde bebouwing uitblijft.
Zon, zee, strand, schelpen: missie geslaagd. In het achterland liggen enkele moois plaatsjes, zoals Alte, Palerne en Loule waarvoor A. toch nog enkele dagdelen kan vrij maken om het Portugal gevoel compleet te maken. Het nabijgelegen Villamoura is hèt schoolvoorbeeld van de bestemming van de op Faro vliegende zonzoeker. Je vergeet dat je in Portugal bent, het kan ook Isla Margarita of Calella zijn. Niets autentieks. De zebrapaden zijn extra breed maar de Portugese automobilist heeft hier geen boodschap aan. We zien als speciale attractie veel vege lijven zich redeen door onvermoede snelheid en lenigheid, verborgen in veelal flink uitgedijde lichamen.
De schelpenvoorraad breidt zich uit en we overwegen een terugrit van de firma Heiploeg, garnalenvissers uit het noorden, te gebruiken om het kostbaars in de Lage Landen te krijgen. Tot nu toe kan de VW het behappen. 'Als we nou eens die grauwe schutting thuis hiermee decoreren...
Er is is inmiddels voor zo'n 6 meter schutting gejut, van de 15 die een facelift dienen te krijgen met dit nieuwe behang.
Dat worden dus nog wat tussenstops aan de Portugese kust; de temperatuur maakt de bslissing
hiervoor makkelijk.
Op weg naar Sagres blijven we steken in een mooi dalletje bij Salema. We besluiten een rustdag te nemen na drie weken onderweg. Het ruisen van de zee, de minder felle zon en een voorraad bloemen waar iedere biologieleraar die een herbarium van zijn pupillen wil zien, mee tevreden zoiu zijn.
En in de verte hier en daar wat kleine oprispingen van bouwwoede: ook dit (westelijke) deel van de Algarve zal eraan geloven. De zee te ruig voor de off-season tourist? Enkele zwembaden, casino's, golf links en fietsroutes (de laatste mede mogelijk gemaakt door de EU) vullen het gat moeiteloos.
De kranen staan echter stil, geren bouwvakker te bekennen, roestige omheiningen geven aan dat dit niet van vandaag op gisteren was.
We zaten na allerlei hoogtepunten dus in eendalletje bij Salema. Enkele wolken aan verre horizonten joegen ons de stuipen op het lijf, de temperatuur daalde tot wel graden (09.00 uur a.m.) en dus besluiten we de voordelen van een mobiel huis maximaal uit te buiten: dak en deuren worden gesloten en we vertrekken in noordelijke richting, de Algarve achter ons latend.
We blijven in de buurt van de (west)kust om de Atlantische Oceaan nog een kns te geven; de golven zijn nog al onstuimig en zwemmen is op eigen risico; surfers kunnen hun lol niet op.
We bekijken twee mooie stranden - voor later - want het gedrag van de zee blkijft te wensen over laten. Ook de zon heeft een rustdag.
Op naar Evora, Portugal heeft nog zoveel moois.
In Spanje (1)
Omdat Edwin en Martine niet aan een paar landen toekomen nemen wij de honneurs waar.
Luxemburg tellen we niet mee (dezelfde vlag), België bestaat waarschijnlijk niet meer, dus Frankrijk, Spanje en Portugal komen voor onze rekening.
Die rekening begon al Spaans georiënteerd, nl. gepeperd - met de aanschaf van een VW California.
Een gouden greep echter, dit opgevolgde advies van Ot. Vooral het hefdak is een uitkomst. Altijd maar gebogen staan in een tentje, een zware rugzak bij je, treinen die uitvallen, vliegtuigen die niet tegen een aswolkje kunnen, nu hebben we alles all-in.
In een vloek en een zucht ben je in Noord-Frankrijk, vooral als je op zondag rijdt. Geen processies in België die je ophouden, een genot om door knooppunt Luik te rijden en veel pit onder de motorkap.
Om het vakantiegevoel te versterken doen we in Nancy de eerste buitenlandse aankoop: L & M sigaretten. Omdat het op Place Stanislas is word je niet verrast door de prijs: € 5,00. Bovendien breekt de zon voor het eerst door op deze voorlopig regenachtige tocht. En het fietsritje langs de Moezel is heuvelachtig maar niet té. Al wordt in het kanaal ernaast een afstand van 2,5 km overbrugd met 10 sluizen, allemaal op het punt door te breken van ouderdom.
Besancon met haar citadel, Lyon met haar mooie binnenstad, zijn we toeristen of reizigers? Het had allemaal met trein en rugzak gekund.
De Gorges van de Tarn zijn van een ander kaliber. We slaan het kayakken over en genieten vooral van het uitzicht en ... daar is-ie dan: le viaduc over de Tarn bij Millau.
Allemaal redenen om een kaart te kopen ('da's toch veel leuker dan mailen of chatten') en de diverse relaties te sturen: we doen aan cultuur en zijn niet lanter aan het fanten.
Dat komt pas na een weekje als we het strand opzoeken daartoe in staat gesteld door een mooie weersomslag. Cap d'Agde klinkt verantwoord, we belanden in Marseillan. Een van ons verdwaalt al fietsend en we besluiten de Franse politie in te zetten om dit gebrek aan goede bewegwijzering op te lossen.
Zij doen hun plicht, Sarkozy kan trots zijn op z'n mensen. Blijde hereniging na 10 uur zoeken en veel hulp van o.a. twee ingezetenen uit Ierland, die als enigen in de wijde omgeving - ook - Engels spraken. Zij doen het werk, de gendarmerie krijgt de credits.
In Spanje zijn de stranden makkelijker terug te vinden, als je even uit de koers bent: een serie hoge flatgebouwen met lucide namen als Casa Blanca en Peniscola (..) zijn je tot richtsnoer. Het is wel een kunst geen mensen te overrijden die in vrij groten getale over de boulevard flaneren en die een lage ontwijk-modus hebben, vooral die behoren tot het gilde van de grijze nomaden en 'snowbirds'.
Een smal reepje is voor fietsers, die daartoe een maximum snelheid van 10 km mogen ontwikkelen.
Wandelstokken en spaken kruisen elkaar desondanks regelmatig en daarom volg ik het advies van het Buro voor Toerisme, een mooie tocht buiten P.
Maar dat geeft andere problemen, zodat ik niet ver kom (zie foto van Spaans fietspad).
Slecht weer blijft het Iberisch schiereiland kwellen; vooral noordoost Spanje zal koud worden meldt El País de lezer. We besluiten door te rijden in de richting van Andalusië, gepland doel.
En daar zijn de parels uit de reisgidsen, maar ook de vergeten 'gems'.
Ubeda, Baeza en Jaen, de witte steden.
Maar o wat spijt, het mooie weer breekt uit, na een kleine twee weken (met drie pracht dagen in Pensicola).
Dat wordt schipperen: het fraaie Cordoba bezoeken of zwemmen in zee (150 km), een nabijgelegen rivier (vrij modderige Guadalquivir) of in het zwembad op de camping dat volgens de gids op 15 mei open gaat.
Manana (= 17 mei) gaat het open, belooft de receptioniste.
Eerst zien, dan geloven... Gelukkig biedt veel schaduw en een zoektochtje naar een meertje soelaas.
Het meertje wordt niet gevonden, wel een paar heerlijke vruchten des velds waarin we de moerbei herkennen, en iets wat op een kruising tussen mispel en abrikoos lijkt.
Na dit toetje onderweg (tellen we bij het 'uit eten') besluiten we het hoofdgerecht te laten aanrukken uit de kantine van de camping: geroosterde kip en patat.
Het is duidelijk, we zijn toeristen.
Kilometerbeprijzing voor fietsers
Apetrots komt hij met het voorstel, de verkeersspecialist van de VVD: de fietser gaat ook per km betalen voor het gebruik van wegen en fietspaden.
‘Het is toch van de gekke dat een grote groep hardfietsende Nederlanders gratis van het openbare-wegennet gebruik maakt, terwijl de automobilist krom moet liggen: motorrijtuigenbelasting, accijns op brandstof en BPM, het loopt langzamerhand de spuigaten uit. En dan ook nog in de file staan. Terwijl de fietser nooit in de file staat en vaak voorkruipt, zoals bij spoorbomen.
Er zijn onevenredig veel voorzieningen nodig voor de fietser, terwijl daar bovenop komt dat de automobilist in zijn rijgenot wordt beperkt: niet kunnen inhalen omdat er een fietser rijdt, op kruispunten langer wachten voor de groene fietsersgolf. Drempels in het wegdek omdat de nonchalante fietser niet van hoge snelheden om zich heen houdt.
En het ergste van alles: de fietser wordt wettelijk doodgeknuffeld: de automobilist moet maar bewijzen dat hij voorzichtig reed, als het tot een incident is gekomen.
Daar komt bij dat de fietser een grote maatschappelijke kostenpost oplevert.
Ongevallen en ziekenhuisopnames - met dito kosten - leveren torenhoge statistieken op.
Daarnaast is - door het inademen van fijnstof - fietsen een zeer ongezonde bezigheid die dito medische aandacht en dus kosten vergt. (Overigens wordt dat fijnstof grotendeels veroorzaakt door de rijwielen met hulpmotor. Deze bromfiets scheidt meer rotzooi uit dan een vrachtwagen, maar dit terzijde).
Fietsendiefstallen leggen zo'n beslag op justitiële opsporingsdiensten dat men gelukkig begint te beseffen dat aan bv. voetbalhooligans meer aandacht moet worden gespendeerd.
Grachten worden volgegooid met oude wrakken zodat tijdig geruimd moet worden. Bruggen in Amsterdam worden ontsierd door geparkeerde karretjes die ook nog eens extra het diefachtige karakter van de Nederlander accentueren wat weer ten koste gaat van de komst van toeristen.
Ook is er een groep die zonodig, liefst met een geavanceerde mountainbike en engigszins dikbuikig, onze natuurterreinen door cosst, paden vernielt, wandelaars de stuipen op het lijf jaagt en de laatste korhoender uit de bossen verjaagt of op zijn minst stress bezorgt.
Tijd om de romantische benadering van het fenomeen frisse, gezonde, milieuvriendelijke wielrijder, te verlaten. Ook hier dient de vervuiler te betalen.
Natuurlijk wachten we de peiling van de Fietsersbond onder haar leden af. Want dat is democratie: geen achterkamertjes zegt De Telegraaf, die de bek wel wijd opentrok toen jarengeleden het referendum een wezenlijk deel van het landsbestuur zou worden.
Is het resultaat van de peiling door de Algemene Ned. Fietsers Bond (niet koninklijk, zoals de ANWB en de KNAC) negatief, dan wordt het voorstel niet ingediend, zegt Charlie Aptroot, verkeerspecalist van de grootste oppositiepartij. Want draagvlak, daar gaat het om, zegt de populaire volsvertegenwoordiger
Of moet de mening van de Algemene Nederlanders Wielrijders Bond (ANWB) gevraagd worden. Zij hebben immers 4.000.000 leden.
Daar ben ik ook lid van. Omdat ze zo'n fijne Wegenwacht hebben.
Ik heb gepeild onder 10 leden die ik ken. Alle 10 zijn ze lid geworden vanwege die Wegenwacht. Drie vonden het ook wel aardig dat er gratis routekaartjes waren.
En nu mogen al deze Nederlanders meepraten over een wetsvoorstel. Apetrots zijn ze.
Wie praat er nog over kloof tussen politiek en burger?